Smelt de boter en laat iets terugkoelen. Meng de poedersuiker met het eiwit en de bloem. Roer door de boter. Zet het beslag in de koelkast om te laten rusten.
Verwarm de oven op 200 graden. Smeer het beslag uit op een bakpapier. Zorg ervoor dat het 2 a 3 mm dik is; een heel dun laagje dus, maar niet te dun.
Bak in ongeveer 8-10 minuten af. Wanneer het uit de oven komt, is het nog enigszins flexibel. Vorm het dan snel in de vorm die je wilt. Vouw het rondom een aanzetstaal om spiralen te krijgen, druk het in een glas om bakjes te maken, etc.
Als ik een speciale vorm wil, dan bak ik het zes minuten. Dan haal ik het uit de oven en snijd ik het met een pizzasnijder in de juiste vorm en bak het dan nog drie minuten verder. Wanneer het deeg teveel krokant wordt, dan is het moeilijker om te vormen, vandaar dat ik het ongare deeg snijd en dan pas gaar laat bakken.